Monique de Haan
Zij staat haar mannetje
Ik wil het even hebben over diversiteit in ons taalgebruik. En dan heb ik het niet eens over allerlei diversiteit, maar gewoon over vrouwen en mannen.
Zoals jullie weten bestaat de helft van de wereldbevolking uit vrouwen, en in het sociale domein is misschien wel 75% vrouw, inclusief managers en directeuren. Toch hoor ik de hele tijd mensen praten over bijvoorbeeld: “Er kwam vijftig man opdagen” of “We waren met veertig man sterk”, terwijl er toch heel veel vrouwen aanwezig waren. Waarom zeggen we niet gewoon: “Er waren vijftig mensen aanwezig”, vijftig deelnemers of bezoekers? Een brief beginnen we met ‘Geachte heer, mevrouw’, waarbij de heer altijd als eerste wordt genoemd, terwijl de kans groot is dat degene die de brief leest een vrouw is. Bij een sterke vrouw zeggen we: “Zij staat haar mannetje”, of “Zij heeft de broek aan” of “Zij heeft haar op de tanden”. Sterkte of kracht wordt hierbij automatisch geassocieerd met mannelijk. We kunnen ook gewoon zeggen: “Het is een sterke vrouw” of een sterk persoon. Als het over werktijd gaat, spreken we over mankracht of manuren in plaats van menskracht of mensuren of wat dacht je van uitzendbureau ‘Manpower’. En bij beroepen: bewindsman, ombudsman. Zelf ben ik sociaal raadsvrouw, maar mijn officiële functienaam is nog steeds sociaal raadsman.
Ik verwijt dit niet perse de mannen, want de vrouwen doen het net zo hard. Sterker nog, soms zijn mannen zich er meer bewust van. De herkomst is vaak te verklaren uit beroepen waarin van oorsprong alleen mannen voorkwamen, zoals het leger of de scheepvaart, bijvoorbeeld ‘met man en macht’ of ‘overmand worden’. Maar het is 2025 en dit taalgebruik wordt nu toegepast in hedendaagse beroepen als sociaal werk of in de politiek of ons alledaagse leven, zoals “Hé jongens” of ‘allemans vriend’,
Let er maar eens op, het zal je verbazen hoe vaak je deze termen (en andere) tegenkomt.
Een dag in de Koperen Knoop
Donderdag is altijd een drukke dag.
’s Morgens de Financiële Salon. Als ik binnenkom, zijn de wachtkamer en spreekkamer meestal al vol.
Tussen 12:00 en 14:00 uur wordt er soep gekookt door een buurtbewoonster. Deze soep is meestal vegetarisch, kost € 2,- en is zeer populair bij bezoekers en collega’s van Buurtwerk en Buurtteam.
Aan de grote tafel zit iemand van het Taal Informatie Punt (TIP). Er zijn altijd wel Amsterdammers, die interesse hebben in Nederlandse taalles. TIP geeft informatie over verschillende taallessen op allerlei niveaus, je kunt je direct aanmelden. Bezoekers van de inloopspreekuren kunnen meteen aanschuiven bij TIP.
De middag is al even hectisch als de ochtend. Bij de Administratiesalon kunnen bezoekers leren om zelf hun administratie bij te houden, ze leren bijvoorbeeld om zelf in te loggen bij instanties. Voor de vrijwilligers en stagiaires, die meehelpen bij deze salon, is het vaak een beetje balanceren, want voor veel Amsterdammers zijn de regels vaak best verwarrend, beetje krom ook. Twee voorbeelden van krommigheid:
- iemand wil energietoeslag aanvragen en kan dat niet zelf. De website is overbelast, er wordt aangeraden het ’s morgens vroeg of ‘s avonds te proberen. Tsja, dan zijn wij er niet, dus moet de bezoeker leren om het toch zelf te doen;
- Amsterdammers hebben het nieuws gehoord over ’huurbevriezing’ en komen bij ons om dit aan te vragen. Maar dat kan helemaal niet, want dit is iets dat de regering moet beslissen en die heeft dat nog niet gedaan. Intussen krijgen bewoners een brief van de verhuurder over huurverhoging. De verhuurder moet deze brief op tijd versturen, anders is het niet meer geldig. Pfff, verwarring alom!!!
Daarna zijn de ‘digilessen’ van onze stagiair. Cursisten komen met hun smartphone of laptop, waar ze vaak niet goed mee kunnen omgaan. Er staan dan bijvoorbeeld 650 berichten in iemands inbox, waarvan 440 ongelezen. We hebben de cursisten geleerd om reclame niet alleen weg te gooien, maar ook om zich af te melden van reclamemeldingen. Pfffoehhh, dat lucht op!!!


